Financiële conclusies en beschouwing

Conclusies meerjarenperspectief en algemene reserve

Structureel meerjarenperspectief

Verwerking van de in dit hoofdstuk opgenomen mutaties leidt tot het volgende beeld voor het structurele meerjarenperspectief.

Meerjarenperspectief

bedragen x € 1.000

Omschrijving

2017

2018

2019

2020

2021

Programmabegroting 2017-2020

6.284 N

2.089 N

 936 V

 724 V

 727 V

Actualisatie (= reguliere verwerking)

1.192 N

 154 V

 122 V

127 N

341 N

Algemene uitkering

 1.400 V

 3.300 V

 3.300 V

 2.950 V

 2.650 V

Uitzetting bestaand beleid en nieuw beleid

9.768 N

9.639 N

6.029 N

2.927 N

3.312 N

Reserve mutaties (incl. vrijval 2017 investeringsfonds)

 4.191 V

Stelpost Decentralisatie en maatregelen Regeerakkoord

 463 V

 463 V

 463 V

 463 V

Totaal

11.653 N

7.811 N

1.208 N

 1.083 V

 187 V

Verwerking van voornoemde bedragen leidt tot het volgende verloop van de algemene reserve.

Algemene reserve bodemvoorziening

bedragen x € 1.000

Omschrijving

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Saldo 1 januari (na resultaatbestemming)

33.730

35.382

21.979

14.308

13.330

14.413

Resultaat Jaarrekening 2016

10.692

Resultaat Perspectiefnota 2018-2021

-9.040

-11.653

-7.811

-1.208

1.083

187

Saldo per 31 december

35.382

23.729

15.918

14.710

15.793

15.980

2% norm 

-10.000

-10.000

-10.000

-10.000

-10.000

-10.000

Surplus ten opzichte van bodem

25.382

13.729

5.918

4.710

5.793

5.980

Het meerjarenperspectief en de algemene reserve beziend stellen wij vast dat:

  • op basis van de huidige inzichten vanaf 2020 sprake is van een voordelig saldo, in 2021 € 0,2 miljoen en dat
  • de Algemene Reserve bodemvoorziening een surplus van € 6,0 miljoen in 2021 boven de bodem heeft.

Voldoende weerstandsvermogen voor risico’s

Het meerjarenperspectief en de algemene reserve laten beide een voordelig saldo zien. Het weerstandsvermogen bevindt zich op een voldoende niveau. De ratio voor het weerstandsvermogen bedraagt voor de jaren 2017 en 2021 respectievelijk 2,35 en 1,99.

Wij zien dit als een bevestiging van de financiële koers die wij als college bij ons aantreden hebben ingezet. Durven investeren in een economisch en sociaal krachtig Ede en het realiseren van de Visie Ede 2025 zonder de financiële degelijkheid uit het oog te verliezen.

Hier past wel een kanttekening bij. De algemene reserve heeft ook een buffer-/overloopfunctie voor wat betreft de risico’s in de grondexploitaties in combinatie met de reserve Grondbedrijf. Door de terugloop van de algemene reserve en gezien de stand van de reserve Grondbedrijf neemt de kwetsbaarheid toe. Een verslechtering in het meerjarenperspectief dan wel in de grondexploitaties zet druk op onze financiële positie en kan vragen om aanvullende maatregelen. Binnen het sociaal domein wordt veel energie gezet op het inhoudelijk en financieel transformeren. In deze dynamiek heeft de beheersing van risico's onze aandacht.

Structurele dekking voor structurele kosten

Vanuit de keuze van een solide begroting waarbij structurele kosten gedekt worden uit structurele middelen hebben wij de afgelopen jaren verschillende stappen gezet. Niet alleen in het weerstandsvermogen, maar ook door nadrukkelijk te investeren in het op orde brengen van diverse noodzakelijke voorzieningen. Met een combinatie van incidentele investeringen/impulsen en structurele inzet van middelen scheppen we de mogelijkheden op opnieuw een stap voorwaarts te maken.

Financiële ruimte om te investeren in de speerpunten Visie Ede 2025

De uitvoering van deze speerpunten is volop in ontwikkeling. In hoofdstuk 2 van deze Perspectiefnota is hierover uitgebreid gerapporteerd.

In deze perspectiefnota stellen wij u voor om de niet eerder begrote precario opbrengst 2020 en 2021 eveneens te storten in het Investeringsfonds Impuls Ede. Hiermee stellen wij het volgende college in staat om, mede binnen deze middelen, haar eigen prioriteiten te stellen.